Het eerste wat ik zie is de silhouet van een man die licht geborgen van links naar rechts loopt. Als ik beter kijk zie ik dat het een echte holbewoner is. Harig, mannelijk en met zijn armen ontspannen langs zijn lichaam bungelend terwijl hij loopt.

Wat moet ik met dit beeld? Ik vraag het maar. ‘Help me de beelden te interpreteren alsjeblieft want ik snap er de ballen van.’

Zoals altijd werkt een actieve vraag als een aanwakkering van dat wat er gaande is. Ik zie mezelf als die holbewoner, voel het ook. Ik voel hoe ik ooit een oermens was die in grotten sliep, onder struiken en als het heel koud was en er geen grot te vinden was begroef ik mezelf in de aarde of de sneeuw voor nacht.

Het komt heel dierlijk over, dit oermens. Het leven nemend zoals het is. Zonder oordeel. Dieren doen. Reageren op prikkels waar nodig en volgen hun instinct, verder niet.

Ah, nu snap ik het. Acceptatie is de boodschap die mij wordt gegeven.

Het leven nemen zoals het komt, instincten volgen, gewoon doen wat nodig is zonder persé een mening te willen hebben over wat gebeurt.

Dank je.

Direct volgt het volgende deel van deze mooie reis. Een reis die trouwens begon met het niet meer voelen van mijn lichaam en tegelijk heel bewust te zijn van elke cel en ademteug. Zó diep in ontspanning gezakt dat tijd en ruimte niet meer lijkt te bestaan, ik enkel nog energie zie en alles en niets tegelijk kan voelen. De heerlijke staat van zijn waarin werkelijk alles mogelijk is.

Dan voel ik mijn vleugels op mijn rug kriebelen. Niet toevallig is mij eerder op de dag al door twee mensen afzonderlijk al verteld dat het tijd is mijn vleugels weer te voelen en te spreiden.

Dat doen ze, en hoe. Ik voel hoe mijn vleugels zich achter mij uitvouwen, losschudden uit hun winterslaap en zich helemaal uitrekken tot hun volledige grootte. Ik moet van binnen lachen om het feit dat mijn vleugels groter zijn dan de ruimte waar ik in zit. Maar de muren voel ik niet nu want tijd en ruimte bestaan even niet.

Nadat mijn vleugels zich uitgestrekt hebben vouw ik ze lekker om mezelf heen. Dankbaar dat ze er weer zijn, of beter, dat ik er weer van bewust ben dat ze er altijd al waren.

Om deze boodschap te begrijpen heb ik geen hulp nodig. Luid en duidelijk, jongens. Dank je.

Met de snelheid van het licht ga ik door naar het volgende beeld. Ik zie mijn eigen handen en ik zie twee kleine tatoeages die ik nog niet had, althans niet in de fysieke dimensie van mijn leven. Het zijn de Alfa en de Omega. Het teken van de Alfa op mijn linkerpink en de Omega op mijn rechter. Het brengt me terug naar de leuke herinneringen van de lessen oud-Grieks die ik op school had. Godsdienst ook. Aangezien Hij, je weet wel; de Heer, de Alfa en de Omega is. Het begin en het einde ben Ik, zei hij vaker dan eens. Jezus zei het ook.

En als Jezus het zegt moet het wel waar zijn. Jezus is mijn vriend en mijn beste voorbeeld van hoe een mens kan zijn. Mens in al zijn menselijkheid én goddelijkheid. Het één IS het ander. Hij is de Alfa en de Omega. Hij IS god.

Jezus is ons voorbeeld, onze inspiratie. Het symbool voor wie wij mensen zijn, wie ik ben.

Ik ben zelf óók de Alfa en de Omega. Ik ben GOD.

En voor de derde keer in deze meditatie bedank ik het universum, god en mezelf vanuit mijn tenen voor deze reis, de boodschappen en vooral voor wat het met mij van binnen doet.

Waar een ‘simpele’ meditatie al niet goed voor is.